Vlijmens Ven

Afbeelding bij 90
Foto: Opslagplaats van de in 1908 opgerichte mandenmakerij van Van Wagenberg-Van Beurden in Vlijmen Bron: (Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Beeldbank, VLM00133.

In de negentiende en twintigste eeuw kende Vlijmen een florerende mandenindustrie. Tal van Vlijmenaren verdienden een boterham bij een mandenmakerij of als zelfstandig mandenmaker, thuis of in groepjes voor een patroon. Voor stukloon vervaardigden zij vele tientallen manden per week. Een tijdrovende bezigheid waarbij regelmatig vrouw en kinderen werden ingezet om de manden op tijd af te hebben.

De grondstof voor de mand, het teenhout (griendhout), was in Vlijmen ruimschoots voorhanden. De waterrijke gebieden in de buurt, zoals de gronden rond het Vlijmens Ven, boden volop gelegenheid om bossen griendhout te kappen. Om een goede mand te vlechten moest het stugge teenhout eerst buigzaam worden gemaakt. Dit gebeurde op verschillende manieren. Een veel gebruikte methode was het laten weken van het hout in diepe kuilen met water.

De grote vraag naar manden was ontstaan door de aanwezigheid van de hopteelt en de tuinbouwproductie in het dorp en zijn omgeving. Manden in allerlei soorten en maten, met of zonder oren, vonden uiteindelijk ook hun weg naar het buitenland. Vooral Engeland was een belangrijk exportland. Manden, vaak gevuld met zacht fruit, vonden hier gretig aftrek. Geleidelijk aan sloeg de malaise in de mandenindustrie toe. In de jaren dertig van de vorige eeuw werd de mand langzaam verdrongen door de kist. Vooral veilingen gingen massaal over op houten kisten. Bovendien raakten veel griendgronden in verval, en op den duur in cultuur gebracht voor andere doeleinden.

Meer weten?
Vlijmens Ven
Natuurmonumenten
Mandenvlechter